Wat moet ik doen als …?
Een peuter kan je in heel wat ongemakkelijke situaties brengen. Hier heb ik er een aantal verzameld en ook enkele tips zodat u als ouder een idee heeft hoe ermee om te gaan.
U kan hierover ook altijd bij één van mijn verzorgsters terecht. Mijn team en ik zullen u graag bijstaan!
Meer Tips
Angst in’t donker
Angst door magische fantasie
Het magische denken van je peuter is vaak vertederend, maar soms ook wel frustrerend. Als je kind er van overtuigd is dat er spoken onder zijn bed vandaan komen zodra jij de kamer uit bent, krijg hem dan maar weer eens in slaap…
Spoken, heksen, griezels, monsters, ruimtewezens en andere vage begrippen – zelfs Sinterklaas en de Kerstman – gaan het begrijpen van je peuter te boven. De magische fantasie van je dreumes maakt overuren en deze kan overweldigend zijn. Peuters kunnen geen onderscheid maken tussen werkelijkheid en fantasie en dit maakt dat ze gek zijn op sprookjes en fantasieverhalen: alles kan!
Maar gebruik deze verhalen niet voor het slapen gaan, want ze maken de onrust in je dreumes’ hoofd alleen maar groter. Een opbollend gordijn is ineens een spook, de kleren op een stoel veranderen in een gemene heks en als je niet flink bent, neemt Sinterklaas je mee naar Spanje… en wat is in godsnaam Spanje…?!
Voor jouw kind zijn deze fantasiewezens allemaal even werkelijk als opa of de buurvrouw; zeggen dat ze’niet bestaan werkt niet.
Wat moet je wel doen?
Volg je peuter in zijn fantasie. Bevestig zijn angst: Mama weet dat je bang bent voor spoken.
‘Zoek samen naar het spook, jaag hem denkbeeldig weg met een grote bezem en laat een lampje branden: Want spoken hebben een hekel aan licht.’
Een heks wordt met een wip uit het open raam gezet: Laat ik jou hier nooit meer zien, lelijke heks!’En griezels worden resoluut naar buiten getoverd
‘Ook kunnen er hulptroepen worden ingezet: Tim is niet bang voor jullie , want zijn sterke Beer Bas hier beschermt hem.’
Herhaal dit ritueel een paar dagen en laat dan je kind zélf de boosdoener(s) wegjagen. Zo leert hij dat hij macht en controle heeft over zijn eigen fantasie.
Misschien lijkt dit een ongewone aanpak maar wanneer je je kind volgt in zijn fantasie bereik je drie dingen: hij krijgt het gevoel dat je hem gelooft, hij voelt zich gesterkt én hij wordt gerustgesteld.
Bijten
De meeste peuters hebben ooit wel eens gebeten tussen hun eerste en derde levensjaar. Het hoort eigenlijk bij normaal peutergedrag. Dit betekent echter niet dat je het zomaar moet laten gebeuren.
Waarom bijt een peuter?
De spanningen die peuters aanzetten om te bijten kunnen komen van dingen die pas gebeurd zijn.
De geboorte van een zusje of broertje, de afwezigheid van een ouder, een verhuizing, verandering van oppas, ..
Het feit dat een kind gevoelens heeft, die in de vorm van bijten worden uitgedrukt is niet de schuld van de peuter.
het is eenvoudig een van de uitdagingen, waar verzorgers van kinderen mee om moeten gaan.
Wij, volwassenen kunnen het kind door het bijten heen helpen.
Bijten uit frustratie?
Peuters kunnen ook vanuit frustratie bijten. Een peuter ziet grote mensen allemaal dingen doen en wil die gaan nabootsen.
Hij weet dat mama en papa gaan winkelen, heeft dat al eens gezien en wil dat ook doen. Net op dat moment heeft een ander kind het winkelmandje vast! Wat gebeurt er vaak? De peuter wil het mandje en krijgt het dan niet. Onze peuter zal het mandje uit de handen proberen te duwen & trekken en als dat niet lukt, dan kan hij al eens bijten. Als een peuter een driftbui krijgt, een natuurlijke reactie op frustratie, mag dat natuurlijk niet. De frustratie van een kind kan opgebouwd worden totdat het hem teveel wordt. Hij bijt of haalt uit, omdat de opgebouwde frustratie in hem geen uitgang heeft gevonden.
Hoe kan je het beste reageren als een kind bijt?
Een kind dat net gebeten heeft staat onder enorme spanningen. Als ouder of verzorger moet je denken aan de veiligheid van niet alleen je kind maar ook anderen in de buurt. Het kind is kwaad en moet even tot rust kunnen komen. Wees eerst heel duidelijk en kordaat! Vertel dat bijten niet mag en zet het kind eventjes ergens apart zodat het kan afkoelen. Blijf wel in de buurt. Jouw kind zal je dan laten zien dat het boze moment voorbij is en dat hij gekalmeerd is.
ENKELE TIPS OM MET BIJTEN OM TE GAAN
1) Blijf kalm en geduldig. Dit gedrag kan zich nog vaak gaan herhalen.
2) Wees duidelijk en consequent in het verbieden ervan.
3) Zet de peuter even apart en vertel dat bijten niet mag.
4) Help je peuter om met woorden zijn gevoelens uit te drukken.
5) Geef veel positieve aandacht en complimentjes aan je kind in andere situaties. Soms zal een kind bijten om aandacht te trekken.
Tot slot nog dit :
Bijten is een fase waar elk kind in kan terecht komen! Het verschil is dat sommige kinderen er in- en uitglijden en andere kinderen er in blijven hangen. Dit kan zelfs blijven plaatsvinden tot in de lagere school. Het is een heel normale fase, maar we moeten er wel consequent mee omgaan!
Een goede samenwerking met de kinderopvang is dan ook aan te raden om het bijten te laten stoppen.
Mijn verzorgsters en ik zullen u graag bijstaan.
Driftbuien
Wat is dat eigenlijk, een driftbui?
Volgens Van Dale is een driftbui een ‘kortstondige uitbarsting van hartstocht’. Bij een peuter kan zo’n uitbarsting gepaard gaan met schreeuwen, slaan, schoppen, stampvoeten, adem inhouden tot hij blauw ziet, en over de grond liggen ‘rollen’. Peuters laten zich op dat moment volledig gaan en lijken wel bezeten van iets. Alsof dat niet al vervelend genoeg is, doen ze dat ook rustig in het openbaar. Daardoor krijgen de meeste ouders onder ons een rood hoofd en proberen we met zweetdruppels op ons hoofd de zaak proberen te sussen. Driftbuien zijn als het Belgische weer: onvoorspelbaar. Het ene moment is het onbewolkt, het volgende moment zit je midden in een regenbui. Ze komen voor in de periode tussen de eerste verjaardag en derde verjaardag, met een piek rondom de tweede verjaardag. Driftbuien verminderen vaak vanzelf naarmate je peuter beter leert praten.
Oorzaken van een driftbui
Driftbuien kunnen verschillende oorzaken hebben. De onderliggende oorzaak is vrijwel altijd frustratie. Je kind wil iets, maar het lukt niet. Je kind wil iets, maar hij mag het niet. Je kind wordt vervolgens overspoeld door een tsunami van emoties, maar heeft nog niet de woordenschat om ze te benoemen. En dus krijgt hij een driftbui om zijn emoties toch te uiten. Maar er zijn ook andere oorzaken. Bijvoorbeeld te weinig aandacht krijgen. Een kind dat te weinig aandacht krijgt kan een driftbui gebruiken om de focus op hem te richten. Of te veel prikkels: je zou je kind kunnen vergelijken met een stoppenkast. Als je teveel apparaten tegelijk aan zet slaan de stoppen door.
Een driftbui kan voor je kind ook een manier worden om zijn zin te krijgen; dit worden manipulatieve driftbuien genoemd. Je bent bijvoorbeeld in de supermarkt en je kind ziet daar een lekkere lolly, en besluit dat hij die wil hebben. Jij weigert dat uit zorg voor zijn gebit en je kind krijgt een driftbui in een poging de lolly toch te krijgen.
Eerste hulp bij driftbuien
De gouden regels bij driftbuien zijn ‘keep it cool!’ en ‘geef niet toe’. Haal een paar keer diep adem, tel tot tien en probeer te bedenken waarom je kind een driftbui heeft en wat je zult doen. Je kind rekent op jou om het goede voorbeeld te geven. Hoe je met een driftbui omgaat, hangt af van de oorzaak. Centraal daarbij staat dat je in de buurt blijft van je kind, want een driftbui kan beangstigend zijn voor je kind: hij is even buiten zinnen. Is je kind een gevaar voor zichzelf en zijn omgeving, pak hem dan kalm en krachtig op en breng hem naar een rustige plek om te kalmeren.
Heeft je kind een driftbui uit frustratie omdat hij bijvoorbeeld zelf zijn sokken wil aandoen, maar het lukt niet, biedt dan troost en hulp. Praat op rustige toon en benoem zijn frustratie: ‘Je wilt graag je sokken aan doen, maar het lukt niet hè? Mama zal je helpen.’ En maak dan een beginnetje door de sok over zijn tenen te wurmen, zodat hij het verder zelf kan. Want het is voor je peuter heel belangrijk om dingen zelf te doen, en voor jou als ouder is het heel belangrijk hem die kans te geven.
Heeft je kind een driftbui omdat hij op het dak wilde klimmen maar dat van jou niet mocht, ga dan gewoon door waar je mee bezig was, terwijl je een oogje in het zeil houdt. Zo leert je kind dat je er voor hem bent, maar dat een driftbui verder niets oplevert.
Na de storm
Geef je kind na een driftbui een knuffel en maak geen verwijten. Je kunt het er eventueel nog even met je peuter over hebben, maar ga verder over tot de orde van de dag.
Jaloezie broer of zus
Jaloers zijn is heel gewoon
Alles wordt overhoop gehaald. Opeens moet er gedeeld worden: speelgoed en kamer . Dat kan er nog net mee door, maar de aandacht en de liefde van papa en mama, dat is toch wel te veel gevraagd.
Het is heel gewoon dat oudere kinderen ongerust en jaloers worden als er een kleintje bijkomt. Hoe kleiner de oudste is bij de geboorte van de tweede, des te duidelijker hij laat merken dat hij jaloers is. Sommige kinderen worden agressief, tegen de baby, maar vooral tegen de mama die hun deze lelijke poets heeft gebakken. Andere vervallen weer in babygedrag en doen net als de baby om je liefde op de proef te stellen. Bedplassen, gedragen willen worden, duimzuigen, het hoort er allemaal bij.
Hoe kan je deze overgang zo vlot mogelijk laten verlopen?
• Maak je niet boos als hij domme dingen doet, maak hem met een verhaaltje duidelijk dat je net zo veel van hem als van de nieuwe baby kan houden.
• Maak tijd voor hem vrij. Doe iets met zijn tweetjes om te bewijzen dat hij telt. Dat is zijn tijd met mama of papa en daar komt de nieuwe baby niet tussen!
• Als je oudste en de nieuwe baby meer dan twee jaar schelen, laat de eerste dan de “grote” broer of zus zijn. Wijs hem op de voordelen van deze positie, die hem het voorrecht verleent leuke dingen te doen met papa terwijl jij je met de baby bezighoudt. Vaders kunnen op dit moment een belangrijke rol spelen.
• Zorg ervoor dat je vlak na de geboorte niet als eerste de indeling van de slaapkamers verandert of je oudste juist op dit moment voor het eerst naar school stuurt. Regel dergelijke dingen van tevoren en leg uit waarom je dit doet. Zorg dat je kind niet het gevoel krijgt dat hij ‘te veel’ is geworden en dat de indringer zijn plaats heeft ‘ingepikt’.
• Geef hem geen standje als hij in babygedrag vervalt, en weer uit een zuigfles wil drinken of per ongeluk in zijn bed plast.
Dat is een begrijpelijke reactie die vanzelf weer overgaat. Als dit gedrag blijft aanhouden, reageer dan consequent en vertel duidelijk dat dit niet mag.
• Leer hem om op een lieve en voorzichtige manier aandacht te geven aan de baby. Betrek hem zoveel mogelijk bij de verschillende taken. Laat de broer of zus een pampertje aangeven, het flesje vasthouden, mee kleding uitzoeken, de handdoek aangeven bij het wassen, .. Geef broer of zus het gevoel dat ze nog een belangrijke taak hebben en een grote hulp zijn voor mama of papa.
Moeilijke eters
Wat te doen met ‘kleine eters’?
Maak je geen zorgen. Als de groeicurve van je kind regelmatig verloopt, wil dat zeggen dat het voldoende eet volgens zijn eigen behoeften, en dat het niets te kort komt. Iedere baby is anders; vergelijken met andere baby’s is dan ook compleet nutteloos. Als je kind eens met lange tanden eet, laat het dan rustig verder eten. Het heeft geen zin het te pushen, want de kans is groot dat het er helemaal de brui aan geeft. Als je ‘kleine eter’ zijn bordje amper heeft aangeraakt, geef hem dan nadien, als de honger begint te knagen, geen stukje cake of koek. Kinderen hebben het geheugen van een olifant! Beter is het de volgende maaltijd wat vroeger in te lassen.
Eten om te groeien: voeding tot 5 jaar
Je kind wordt nu een echte peuter en peuters ontdekken de dingen graag zelf. Dat is niet anders voor hun maaltijd, waar ze het liefst zo veel mogelijk mee spelen. Laat je peuter er lustig op los prutsen, want al dat geëxperimenteer en gemors hoort nu eenmaal bij zelfstandig leren eten. In deze fase leer je je kind in de eerste plaats gevarieerd en met vaste regelmaat te eten. Jij bepaalt wat er wanneer gegeten wordt, en je kind bepaalt hoeveel het eet. Het kan nl. perfect zelf uitmaken hoeveel (of hoe weinig) het moet eten, zonder zichzelf uit te hongeren. Er zijn kleine en grote eters. Vergelijken heeft echt geen zin. Zolang de groeicurve regelmatig verloopt en je kinderarts zegt dat alles prima gaat, is er geen reden tot ongerustheid.
Enkele tips :
1) Kinderen kunnen zelf heel goed bepalen hoeveel ze eten. Als ouder is het belangrijk om hier geloof aan te hechten en dus niet overbezorgd te zijn over de hoeveelheid voedsel die het kind eet.
2)Maak het eetgebeuren leuk! Maak een taart van wat er op het bord ligt, een gezichtje, zet een bepaald muziekje op elke keer als je gaat eten ( misschien lievelingsliedje van je kindje), doe samen een dansje, …
3) Beperk de porties. Een kind wil weten wat het moet doen, een gans bord leegeten lijkt soms een onmogelijke zaak voor hun. Misschien kan je na een tijdje een deel van het eten op zijn bord aan de kant schuiven. Zo hoeft het ineens niet zoveel meer op te eten.
4) Laat je kind zoveel mogelijk helpen bij het eetgebeuren. De tafel helpen dekken, de tafel vegen, bekers plaatsen, .. Dat zijn allemaal belangrijke taken en dan geef je het kind het gevoel dat hij mama of papa hierbij kan helpen.
5) Als ouder wil je toch vaak vasthouden aan bepaalde hoeveelheden voedsel, uit vrees dat je kind anders niet genoeg voedingsstoffen binnenkrijgt. Sommige ouders hebben dan ook de neiging om met de hoeveelheden voedsel te gaan “spelen”: ze geven een net iets grotere boterham, een dikkere appel of een extra schepje groenten. De kans is dan groot dat je je blindstaart op dat extra hapje dat niet meer lukt. Zo beland je makkelijk in een negatieve spiraal of in een machtsstrijd die je als ouder nooit kan winnen.
6) Kinderen die normaal groeien en gezond zijn, maar toch weinig eten, zullen uit zichzelf niet méér gaan eten. Als ouder kan je er uiteraard wel voor zorgen dat wat je kind eet gezond is en aangepast is aan zijn behoeften. Zo kan het voor een kind stimulerend zijn als het kleine porties krijgt, zodat het ook eens het plezier kan ervaren zijn bord leeg te eten. Zo richt je je aandacht op wat je kind wel eet. Reageer hier positief op, bijvoorbeeld: “Wat flink: je hebt heel je bord leeggegeten!”
7) Je kan ook eventueel zorgen voor aangepast materiaal: een poppenbordje of een extra leuke presentatie van het eten. Voor kleine etertjes is het vaak ook raadzaam om hen 4 à 5 keer per dag een kleine portie te laten eten in plaats van 3 keer een “normale” portie.
8) Het kan goed zijn eens een eetdagboek bij te houden: je kan gedurende een week alles opschrijven wat je kind eet en drinkt op een dag. Dit kan eventueel besproken worden met de arts of op het consultatiebureau.
Naar de kleuterklas
Het is inderdaad belangrijk dat je je kind een beetje voorbereidt op die grote stap. Kinderen die al naar de crèche gingen, zullen misschien minder moeten aanpassen dan kinderen die altijd bij hun mama of oma gebleven zijn. Maar in elk geval wordt het wennen aan een nieuwe omgeving, andere mensen, een ander ritme.
Vertellen over de kleuterschool
De belangrijkste voorbereiding is vertellen over de school. Je kan beginnen met een prentenboekje voor te lezen dat gaat over een eerste schooldag. Vertel erbij dat hij of zij ook al die leuke dingen gaan doen. Vertel dat je kindje nieuwe vriendjes zal maken, met nieuw speelgoed zal kunnen spelen, op de grote speelplaats zal spelen. De juf vertelt verhaaltjes, zingt, je mag met haar tekenen en schilderen. Belangrijk is dat mama en papa niet op school blijven, maar je wel weer komen afhalen. Ook broer of zus zijn er niet bij, alleen misschien op de speelplaats.
Kennismaken met de juf en het nieuwe klasje
Ga als het mogelijk is op voorhand kennismaken met de juf, de klas, de school. Neem je kind mee naar de inschrijving. Ga naar de opendeurdag of het schoolfeest van de school. Zo weet je kind waarover je praat als je over school praat. Sommige scholen laten toe dat je je kind een half dagje of een uurtje laat proberen in de klas.
Het eerste boekentasje
In de week net voor je kind op school start, kan je samen het eerste boekentasje gaan kopen. Zo is dat al een vertrouwd voorwerp. Oefen eventueel met je kind om zijn jas aan te doen, zijn boekentas open en dicht te doen.
Voorbereiden op vroeger opstaan
Om hem te laten wennen aan de andere dagindeling kan je hem eventueel al wat vroeger wekken, zodat dat geen verrassing wordt.
In het begin halve dagen
Doet je kind nog middagdutjes, dan is het aan te raden hem slechts halve dagen naar school te sturen in het begin. Hiervoor moet je wel een regeling treffen met de oma, onthaalmoeder of crèche natuurlijk. Zoniet lukt het ook wel om je kind hele dagen naar school te laten gaan. Stel het starten op school uit als jullie thuis niet helemaal in een stabiele fase zitten: een verhuis, een baby op komst, kind net ziek geweest, enzovoort. Best laat je je kind starten op school als het kan vertrekken vanuit een rustige thuisomgeving.
Hier vind u een nuttig boekje, waarin de verschillende stappen en tips om de overgang naar de kleuterklas vlot te laten verlopen, samengevat zijn.
Problemen slapen
Een baby slaapt veel, maar anders…
Nochtans kan je pas rond de 8ste maand verwachten dat je baby een redelijk stabiel slaappatroon vindt.
Tijdens de eerste drie maanden
Je baby slaapt heel veel: gemiddeld twee derde van de tijd, dus zowat 16 op 24 uur.
Dat gebeurt telkens in slaapperiodes van ongeveer 4 uur, afgewisseld met waakperiodes. Slapen en waken hebben nog geen verband met dag en nacht.
Het is pas tussen de leeftijd van 3 en 6 maanden
Dan begint je baby ‘s nachts door te slapen. Vanaf die leeftijd is het dan ook aan te raden om de slaapruimte te verduisteren.
Een baby van 6 maanden slaapt gemiddeld nog 12 uur en is overdag grotendeels wakker en actief.
In de leeftijdsfase van 6 tot 8 maanden
Nu ontstaat er stilletjes aan een stabiel slaappatroon.
Tussen 1 en 3 jaar
Je kind kan 20 minuten tot 1 uur nodig hebben om in te slapen. Een rustige slaapomgeving en een gepast slaapritueel kunnen daarbij helpen.
Wanneer je kind tussen 2 en 3 jaar oud is
Nu kan je het middagdutje overslaan. Je kind geeft zelf wel aan wanneer het daar aan toe is.
Als je het middagslaapje schrapt zit de kans er dik in dat je kind ‘s avonds sneller en vroeger inslaapt.
Vanaf 3 jaar en op zesjarige leeftijd
Dan kunnen kinderen vrijwillig inslapen of zich net bewust tegen slaap verzetten.
Op zesjarige leeftijd hebben kinderen een slaap-waakritme dat vergelijkbaar is met een dat van een volwassene. Ze zijn op deze leeftijd voldoende uitgerust met minder dan 12 uur slaap.
Stapsgewijs naar doorslapen
1) Langzaam afbouwen en het huilen negeren is de enige techniek die werkelijk helpt. Hierbij moet je stapsgewijs te werk gaan en lang genoeg volhouden.
2) Als je baby huilt, negeer het huilen. Zorg ervoor dat je baby in een aparte kamer slaapt, zodat het gehuil minder doordringend is.
3) Kan je het niet volhouden, ga rustig naar de baby toe. Controleer of alles in orde is, maar zorg ervoor dat je baby je niet ziet.
4) Als je het niet kunt laten om te troosten, spreek hem dan heel kort sussend toe. Op deze manier kan hij zich troosten aan het vertrouwde geluid van je stem. Haal je baby niet uit zijn bedje.
5) Om het beter vol te houden is het verstandig dat ouders elkaar afwisselen. In het begin zal deze methode aanleiding geven tot harder en langer huilen, maar volhouden is de boodschap.
6) Gaat het om een kind dat al uit zijn bedje kan? Leg het dan gewoon zonder iets te zeggen weer terug in bed en verlaat de kamer.
7) Dit zal je honderden keren moeten blijven herhalen maar uiteindelijk zal je kind leren om zelf in slaap te vallen.
Tandjes poetsen
Wanneer beginnen met het poetsen van de tandjes?
Eigenlijk is de regel : Zodra er tandjes zijn, moeten ze gepoetst worden!
Van 2 tot 6 jaar : worden de tanden 2 keer per dag gepoetst, na het ontbijt en vóór het slapengaan.
Vanaf 6 jaar: poets je liefst 3 keer per dag: na het ontbijt, ‘s middags en vóór het slapengaan.
Moet ik speciale tandpasta gebruiken?
Omdat jonge kinderen regelmatig tandpasta inslikken, is het aan te bevelen bij kinderen tot 6 jaar fluoridehoudende peutertandpasta te gebruiken. Deze fluoridehoudende peutertandpasta’s koop je in de winkel of bij de apotheker. Ze bevatten een aangepast fluoridegehalte (max. 500 ppm. fluoride).
Tot je kindje kan spoelen (3 à 5 jaar) : gebruik je maar een heel klein beetje peutertandpasta, ook daarna mag het nooit meer dan de grootte van een erwt zijn. Een grote hoeveelheid fluoride kan eveneens nadelige gevolgen hebben voor de tanden, en kan zebratanden of witte krijtstrepen op de tanden veroorzaken.
Vanaf 6 jaar : kan je een gewone fluoridehoudende tandpasta gebruiken(tussen 1000 – 1500 ppm. fluoride).
Welke tandenborstel gebruik ik best?
Na 2 jaar : gebruik je een tandenborstel met een kleine kop, zodat je bij alle moeilijk bereikbare plekjes kunt komen. De steel moet lang en recht zijn. De borstelharen moeten vooral zacht en overal even lang zijn. Dit voorkomt beschadigingen aan het tandvlees. Zodra de haartjes uit elkaar gaan staan, kan je beter een nieuwe tandenborstel aanschaffen. Dit zal ongeveer vier keer per jaar nodig zijn.
Verlatingsangst
Hoe ontstaat verlatingsangst?
Zo rond de leeftijd van één jaar, gaat het kind meer onafhankelijk worden, maar ze voelen zich nog onzekerder als u of uw partner verdwenen zijn. Dit is dan ook meestal het moment dat verlatingsangst zich ontwikkeld. U zult zien dat het kind zich vastklampt aan u, weent of aandacht trekt, om maar te vermijden dat u uit zijn gezichtsveld verdwijnt.
De timing van de verlatingsangst kan verschillen van kind tot kind. Sommigen krijgen het vrij vroeg, anderen hebben er bijna geen last van.
Wat te doen?
Er zijn een aantal strategieën die u kunt gebruiken om het ‘ongemak’ van het kind tijdens deze moeilijke fase te verlichten:
1) Een juiste timing is essentieel. Probeer de start van de opvang niet aan te vatten tussen de leeftijd van acht maanden en één jaar, want dan is de verlatingsangst het meest voorkomend. Probeer er ook op te letten het kind niet achter te laten wanneer het moe, hongerig of rusteloos is.
2) Oefening baart kunst. Oefen om van mekaar gescheiden te zijn en introduceer nieuwe personen en plaatsen op een zeer geleidelijke wijze. Indien u zinnens bent om het kind bij een familielid of nieuwe babysit te laten vertoeven, inviteer dan deze persoon al eens op voorhand, zodanig dat het kind samen met u tijd kan doorbrengen met deze persoon. Indien het kind naar een nieuwe kinderopvang gaat, plan dan enkele wendagen (halve dagen) op voorhand, vooraleer het kind er een volledige dag alleen moet blijven.
3) Wees kalm en zet door. Creëer een afscheidsritueel dat plezant, liefhebbend en vastberaden is. Wees kalm en toon vertrouwen in uw kind. Benadruk het feit dat u zult terugkeren en leg hem uit hoelang u zal wegblijven. Wanneer het kind nog geen tijdsbesef heeft, kunt u het uitleggen door te zeggen dat u na een bepaalde activiteit (lunch, speeltijd,…) zult terugkeren. Geef hem of haar uw volle aandacht wanneer u afscheid neemt. Hou dan ook voet bij stuk en keer niet terug op dat moment, want dan worden de zaken nog veel moeilijker. Een laatste knuffel of kus en dan kan u echt best gewoon vertrekken.
4) Vertrouw op de personen bij wie u uw kind achterlaat op dat moment! Dit is de enige manier waarop uw kind genoeg (zelf)vertrouwen kan krijgen om deze periode door te komen. Hoe moeilijk het ook is om uw kind achter te laten wanneer hij of zij aan het schreien of roepen is, het is uitermate belangrijk om vertrouwen te hebben in de opvang om hiermee om te gaan. Het kan u beiden helpen door bijvoorbeeld na een kwartiertje na uw vertrek even contact op te nemen met de opvang. Tegen die tijd zijn de meeste kinderen gekalmeerd en zijn ze vaak aan het spelen met andere dingen.
Ga zeker niet terug in de opvang binnen! Vertrouw er ook op dat er een verzorgster is die wel even de aandacht en het verdriet van jouw kind kan afleiden. Zij zal waarschijnlijk meteen jouw kind bij zich nemen en het proberen af te leiden met iets leuks. Nog één keer zwaaien naar mama of papa en dan gaan spelen met het winkeltje! Buiten ,daar zie je een poes lopen, zo meteen gaan we knutselen en jij mag de kleur van de verf kiezen!,… Het beste wat u dan kunt doen, is gewoon meteen na de laatste kus of knuffel doorgaan en uw kind in goede handen achterlaten. Het moment van afscheid uitstellen en blijven terugkeren maakt het voor uw kind alleen maar moeilijker!
Mvg,
Kim Aertgeerts